Ketensamenwerking noodzakelijk voor transitie naar circulaire economie

Geplaatst op 28 oktober 2024

De overgang naar een circulaire economie is een urgente en complexe uitdaging. Om deze transitie te laten slagen, is samenwerking tussen verschillende sectoren en disciplines van cruciaal belang. Bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden werken steeds vaker samen om innovaties te realiseren die bijdragen aan een duurzamere toekomst. Met name in de bouwsector zien we inspirerende voorbeelden van circulair ondernemen, waarbij slimme oplossingen worden gevonden voor het hergebruik van materialen en complete gebouwen. Toch blijven er nog grote obstakels bestaan, zoals wet- en regelgeving, financiering en de bereidheid van consumenten om voor duurzame alternatieven te kiezen. In de Papierfabriek EKI in Nijmegen kwamen negen betrokkenen bijeen om de huidige en toekomstige beweging van circulair ondernemen te bespreken.

Goed op weg

“De circulaire transitie is ingewikkeld, we staan pas aan het begin,” stelt Frank de Feijter, onderzoeker en docent Circulaire Economie bij het Centrum Meervoudige Waardecreatie van de HAN. “Nijmegen groeit, niet alleen qua inwoners maar ook in circulaire bedrijvigheid. Om deze bevolkingsgroei te ondersteunen, zet de gemeente Nijmegen in op passende huisvesting met circulaire bouwprojecten die bijdragen aan een schonere toekomst. Bij de HAN geloven we in het opleiden van changeagents voor circulaire oplossingen die slim, schoon en sociaal zijn. Om tot optimale resultaten te komen, is het van belang verschillende perspectieven mee te nemen, zoals materiaalkennis, bouwkunde, data, logistiek, sociaal welzijn en circulaire economie. In de bouwsector zien we al mooie ontwikkelingen in de samenwerking tussen bouwers, overheden en het onderwijs. Door deze circulaire koplopers een podium te bieden, creëren we een positieve flow.”

Eén van de koplopers, of beter, trekkers op dit gebied is VIA-T, vertegenwoordigd door directeur Eric Willems. “De traditionele bouwmethoden hebben een grote CO2-voetafdruk en veroorzaken veel afval. Gebouwen gaan doorgaans lang mee en zijn in het verleden ontworpen om gesloopt, niet gedemonteerd, te worden. Tegenwoordig slopen we bijna niet meer, maar oogsten we. We hergebruiken onderdelen en grondstoffen.” In de regio moeten er vóór 2030 33.000 nieuwe woningen worden gerealiseerd. Om duurzame woningen te bouwen, is samenwerking essentieel. “Als je gebouwen ontwerpt met het oog op toekomstige demontage, kun je ze later met veel minder energie en moeite hergebruiken. De volgende stap in circulariteit is het hergebruik van hele gebouwen, van grondstoffen tot het vernieuwbouwen van de volledige structuur. Het wordt in de bouw steeds duidelijker dat circulair bouwen de nieuwe norm is, maar vaak weten bedrijven nog niet hoe ze dit moeten aanpakken. Wij brengen verschillende partijen samen in een community, delen kennis over innovaties en materialen, en zorgen voor goed opgeleide vakmensen. Door samen te werken in de gehele keten kunnen we kennis combineren, verspreiden en verder opbouwen. Door verschillende projecten brengen we die kennis in de praktijk en laten we zien dat het kan, het is echt een kwestie van gewoon doen,” aldus Eric Willems. Iets verderop in Nijmegen verrees recent een groot modulair project met de weinig inspirerende naam NDW21. In opdracht van verschillende woningcorporaties bouwde De Meeuw aan de Nieuwe Dukenburgseweg 500 woningen, die na maximaal 20 jaar gedemonteerd zullen worden en eventueel op een andere plek kunnen gebruikt worden.

Jeroen Jansen, adviseur Bedrijven Stadsontwikkeling bij de gemeente Nijmegen, ziet steeds meer lokale ontwikkelingen. “Een mooi voorbeeld van een succesvol project is de actie met emmers muurverfrestanten van schildersbedrijven in de regio Nijmegen. De verf werd ingeleverd bij groothandel Woodfield Nijmegen, met toestemming van de omgevingsdienst voor ‘afvalinzameling’ in het kader van deze pilot. Het lokkertje? Een korting van 10 procent op nieuwe verf. Vervolgens werd de ingezamelde verf door Interchem Beuningen verwerkt tot nieuwe muurverf. Het is belangrijk om de grondstoffen zoveel mogelijk in de regio te houden. Het transport en het aantal handelingen bij op- en overslag van goederen zullen namelijk steeds crucialer worden. Dit vraagt ook om vernieuwde industrieterreinen, waar een hoogwaardige werkomgeving centraal staat, de basis goed geregeld is en er volop ruimte is voor ondernemerschap.”

Wet- en regelgeving: obstakel of versneller van circulariteit?

“De overgang naar een circulaire economie heeft een consistent overheidsbeleid nodig. We moeten niet alleen fysieke ruimte creëren op bedrijventerreinen maar ook ruimte om te investeren en innoveren. Omgevingsdiensten en bedrijven moeten elkaar meer gaan vinden op de vergunningaanvragen. Binnenkort stappen we over van het Landelijk Afvalplan naar het Circulair Materialenplan, waarbij er meer ruimte komt voor circulaire toepassingen binnen het vergunningenstelsel. Zo ontstaat meer aandacht voor de hele keten,” aldus Jeroen Jansen. Het Circulair Materialenplan is een belangrijk instrument dat vanaf 2025 wordt ingezet om een circulaire economie te versnellen. Het biedt een uniform kader voor het gebruik van grondstoffen, het omgaan met afval en het verlenen van vergunningen.

Ook Merijn Neeleman van Lifeport@ wees op het belang van transparantie door regelgeving, zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive: “De CSRD dwingt bedrijven om openheid te geven over hun duurzaamheidsstrategieën. Dit zorgt voor een gelijk speelveld en moedigt bedrijven aan om elkaar te versterken in plaats van concurrentie op basis van kosten te laten overheersen.” Merijn speelt, als kwartiermaker van InnovationHub Circulair, een centrale rol in het samenbrengen van verschillende partijen. “We werken momenteel aan het opzetten van een samenwerkingsplatform waar MKB-bedrijven, kennisinstellingen en overheden elkaar kunnen vinden om samen oplossingen te creëren en uit te proberen voor regionale circulaire vraagstukken. Innovatie is meer dan informatie delen. Het vergt een proces van co-creatie, waarbij oplossingen vaak door vallen en opstaan worden gevonden. En de hele keten moet elkaars belang leren begrijpen. Dit wordt nog uitdagender wanneer bijvoorbeeld bedrijven uit de keten afkomstig zijn uit een ander continent.”

De discussie mondde uit in de vraag of Nederland en Europa koplopers moeten zijn in de circulaire transitie. “In Nederland zetten we stappen, maar het blijft een druppel op de gloeiende plaat als grote landen zoals China, India en de VS niet meedoen,” zegt Ramon van den Berk, Strategisch Marketingmanager bij Koninklijke Nooteboom, een internationaal bedrijf dat complete oplossingen biedt voor uitzonderlijk wegtransport. “In die landen worden bedrijven vaak gestimuleerd door de overheid om zonder al te veel restricties te produceren. Ook de consument draagt verantwoordelijkheid, want wij blijven die producten kopen. Importheffingen zouden een deel van de oplossing kunnen zijn, of zoals Nooteboom houden we de productieketen hier en stimuleren de rest om ook mee te doen. Ergens moeten we beginnen.”

Prijs speelt nog te grote rol bij gedragsverandering

“In sterk concurrerende markten is de vraag vaak niet of bedrijven willen verduurzamen, maar eerder of dit niet botst met hun bestaansrecht,” stelt Lars Peters, Manager Circulariteit en Duurzaamheid bij EKI. “De echte uitdaging ligt in de bereidheid van consumenten en partners om meer te betalen voor een duurzaam alternatief wanneer er ook goedkopere, niet-duurzame opties beschikbaar zijn. In Nederland is 90 procent zich bewust van de milieukwesties, maar hopen tegelijkertijd dat oplossingen ook betaalbaar zijn.” Lars Peters is vandaag de jongste aan tafel en deelt hierover zijn eigen ervaring. “Ik zou graag alleen duurzame producten kopen, maar dat kan ik me simpelweg niet altijd veroorloven. Als consument word je enerzijds bewust gemaakt van milieukwesties en de impact van je aankopen, maar het wordt je anderzijds niet altijd makkelijk gemaakt om voor de duurzame of circulaire optie te kiezen.”

Ramon van den Berk vindt dat de duurzame en circulaire koplopers meer van zich moeten laten horen. “Ik denk dat veel bedrijven in Nederland nog te weinig communiceren over hun stappen op het gebied van duurzaamheid, terwijl ze intern wel stappen zetten en verbeteringen doorvoeren. Voor veel organisaties waaronder Nooteboom is dit vanzelfsprekend, maar we zouden hier veel meer aandacht aan mogen besteden en het duidelijker naar buiten mogen brengen. Dit werkt ook als een magneet voor het aantrekken van nieuw talent.”

Duurzame werkgevers zijn aantrekkelijke werkgevers

Folkert Potze, directeur Techniek, Entree en Educatie bij ROC Nijmegen, ziet dat studenten steeds meer belangstelling hebben voor duurzaamheid. “Het is inspirerend om te merken dat onze MBO-studenten actief willen werken met duurzaamheid en circulariteit. Ze kunnen bijvoorbeeld kiezen voor het keuzedeel Duurzaamheid of meedoen aan de jaarlijkse Duurzaamheidsweek op school. Om duurzaamheid zowel in ons onderwijs als in de bedrijfsvoering van ROC Nijmegen een stevige impuls te geven, hebben we een projectmanager duurzaamheid aangesteld, die onze strategische doelen op dit gebied vormgeeft.” Hij raakte bijzonder geïnspireerd toen hij met een Nederlandse delegatie het project White Dunes bezocht in de Dakhla regio in Marokko, waar grote hoeveelheden groene waterstof geproduceerd wordt. Ook Frank de Feijter van de HAN ziet dat veel afgestudeerden de voorkeur geven aan duurzame organisaties. “Zodra bedrijven en instellingen overstappen van traditionele bedrijfsmodellen naar duurzame en circulaire bedrijfsvoering, zullen ze gewaardeerd worden door gemotiveerde studenten die met trots voor hen willen werken.”

Jeroen ter Weeme, directeur bij Eromesmarko, richt zich met zijn organisatie op duurzame inrichtingsoplossingen voor onderwijsinstellingen. “We ondersteunen alles, van het primair onderwijs tot universiteitscampussen. Voor ons is bestaand meubilair, ongeacht het merk, een verzameling herbruikbare grondstoffen, of het nu volledig opnieuw wordt gebruikt of in onderdelen voor nieuwe toepassingen. Partnerschappen zijn hierbij essentieel; samen ontwikkelen, innoveren, testen en realiseren. Als businesspartner ondersteunen we daarmee onze afnemers in hun verduurzaming. Uiteindelijk dragen we zo samen bij aan een betere wereld.”

Samenwerking als drijfveer voor verandering

Bij RTC Gelderland zien ze dagelijks hoe belangrijk samenwerking is voor het oplossen van innovatievraagstukken, zoals die rond circulariteit. “Wij verbinden ondernemers met elkaar, met kennisinstellingen en met organisaties die hen kunnen ondersteunen bij hun groeipad naar een duurzamere toekomst. Onze ervaring is dat iedereen in de keten moet samenwerken voor een succesvol circulair project. Zonder die gezamenlijke inzet komen we er niet. Consumenten kunnen bijvoorbeeld al het voortouw nemen, zoals bij de Aarden Coöperatie in Arnhem, waar mensen samen kleding kopen die gemaakt is van gerecyclede materialen. Of de succesvolle ketensamenwerking van het PlastiCycle-project, waar we een verbinding hebben gelegd tussen de Radboud Universiteit en de Industriële Kring Nijmegen. Dit leidde tot een praktische samenwerking met EKI, wat laat zien hoe krachtig de synergie tussen kennis en industrie kan zijn,” vertelt Ruud Schuurman, innovatiemakelaar bij RTC Gelderland.

Ketensamenwerking is de drijvende kracht achter succesvolle circulaire initiatieven. Circulariteit biedt enorme kansen, maar vraagt om een gezamenlijke inzet van alle betrokken partijen: van producenten en onderwijsinstellingen tot overheden en consumenten. Door samen te werken, kunnen we de transitie maken van de traditionele, lineaire economie naar innovatieve en duurzame oplossingen. Elke schakel in de keten speelt hierbij een unieke en waardevolle rol. Wanneer we onze krachten bundelen, kunnen we de impact vergroten en tastbare resultaten bereiken. «

Delen via

Heeft u interessant nieuws of een bijzonder verhaal?

Laat het ons weten via nieuwsberichten@kijkoparnhem-nijmegen.nl of via onze handige nieuwsmodule.

Nieuws aanleveren

Zoeken naar: